
De Haflinger werd oorspronkelijk gefokt in Zuid-Tirol (in de plaats Hafling), Beieren, en Oostenrijk. De Haflinger kan voor vele doeleinden worden gebruikt: als pakpony, rijpony en als tuigpony. Dankzij deze veelzijdigheid, die gecombineerd wordt met kracht, hardheid en soberheid, is het een ideale pony voor het gebruik in de bergen. Zijn veerkracht en zijn aantrekkelijke uiterlijk (Palomino of Vos) maken de Haflinger zeer geliefd over de hele wereld. Hij heeft grote sprekende ogen, korte benen, een gespierde rug en achterhand, is nieuwsgierig van aard en heeft altijd een lichte staart en manen. De stokmaat is ongeveer 1.40 m.
De oorsprong van De Haflinger

Het in dit Zuid-Tiroler berggebied liggende Sarndal is vermoedelijk de uiteindelijke plaats van herkomst van de Haflinger, die hoewel pas later, aan de gemeente Hafling zijn naam te danken heeft. Het klimaat in deze gebieden is beslist niet mild te noemen, reden waarom de Haflinger door de eeuwen heen hier gefokt, een grote weerstand bezit tegen klimaatinvloeden en vooral tegen klimaatwisselingen.
Het staat vast, dat de bewoners van het dal van de Sarn afstammen van de Oost Gothen, die zich na de slag bij de Vesuvius in de Oostenrijkse dalen terugtrokken. Met zich mee voerden zij de zo veel in die tijd bij oorlogshandelingen gebruikte kleine Oosterse paarden en hieruit is, gekruist met landrassen, de Haflinger tot stand gekomen. Dat blijkt onder meer uit het feit, dat de Haflinger van heden nog veel kenmerken van de Arabier in zich draagt, zoals het temperament en de vorm van het hoofd en de ogen.
Het is niet zo verwondelijk dat vooral de Haflinger gebruikt wordt om te melken. Ook in de ons omringende landen is de Haflinger zeer populair bij de paardenmelkers. Haar prettige karakter, makkelijke omgang en snelle aanpassing zijn kenmerken van een goed melkpaard.







